Verschillende soorten belastingaangiften

De Belastingdienst maakt onderscheid in de o.a. de volgende soorten belastingaangiften:

  • Aangifte omzetbelasting
  • Suppletie aangifte omzetbelasting
  • Aangifte inkomstenbelasting (IB)
  • Aangifte vennootschapsbelasting (VPB)
  • Aangifte loonheffingen

Aangifte omzetbelasting

Uw aangifte omzetbelasting kunt u op een deskundige manier door ons administratiekantoor laten verzorgen. Uw administratie of een Excel sheet vormt de basis voor deze aangifte. Hieruit moet op een duidelijke manier kunnen worden vastgesteld welk bedrag u aan de belastingdienst moet afdragen dan wel terug kunt vorderen.

Bij het verzorgen van de aangifte omzetbelasting, zorgen / controleren wij of deze goed aansluit bij de omzet uit uw financiële administratie. Daarnaast kijken wij of alle door u opgevoerde voorbelasting wel terecht mag worden teruggevraagd. Over sommige posten mag u namelijk geen of slechts gedeeltelijk omzetbelasting terugvragen, zoals o.a.: kantine- en verbruikskosten, representatiekosten en relatiegeschenken.

Tot slot kijken wij of de kleine ondernemersregeling op u van toepassing is, waardoor u misschien geen of minder omzetbelasting hoeft te betalen.

Na het opstellen van de aangifte omzetbelasting, hebben wij altijd even contact (telefonisch of per email) om deze even door te nemen. Na uw akkoord sturen wij deze voor u door naar de Belastingdienst.

Suppletie aangifte omzetbelasting

Bij het samenstellen van uw jaarrekening kan blijken dat er over een jaar te veel of te weinig omzetbelasting is afgedragen. Dit verschil moet gecorrigeerd worden voor het boekjaar waar het betrekking op heeft. Het mag dus niet met de eerste aangifte van het volgende boekjaar gecorrigeerd worden. Een correctie van de omzetbelasting, wordt na afloop van het boekjaar opgesteld en wordt een suppletie aangifte genoemd. Deze suppletie aangifte bestaat uit een brief aan uw belastingkantoor, met daarbij een herrekening van de omzetbelasting van het betreffende boekjaar.

Aangifte Inkomstenbelasting (IB)

Iedereen die in Nederland woont en inkomsten heeft, zal hiervoor in principe inkomstenbelasting moeten betalen. In Nederland worden de inkomsten onderverdeeld in drie categorieën, die boxen worden genoemd. De hoogte van het belastingtarief is afhankelijk het soort inkomen en de hoogte van het inkomen. Hierbij wordt rekening gehouden met mogelijke aftrekposten. Het totale bedrag dat aan inkomstenbelasting betaald moet worden, bestaat uit het saldo van de drie boxen.

Box 1 – belastbaar inkomen uit werk en woning

In deze box worden de inkomens uit werk (loon, onderneming, uitkering en overige werkzaamheden) en eigen woning (eigen woning forfait) bij elkaar opgeteld. Van dit bedrag mogen de aftrekposten afgetrokken worden (hypotheekrente en uitgaven voor inkomensvoorzieningen). Over het saldo dat overblijft is inkomstenbelasting verschuldigd, waarbij het tarief hoger wordt, naarmate het saldo hoger is.

 

Box 2 – belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Er is sprake van een aanmerkelijk belang als een belastingplichtige (al dan niet samen met zijn of haar partner), tenminste 5% van de aandelen bezit van een vennootschap. Het inkomen uit aanmerkelijk belang kan bijvoorbeeld bestaan uit dividend en winst uit verkoop van aandelen. Eventueel gemaakte kosten mogen nog van dit bedrag worden afgetrokken. Over het resterende saldo is inkomstenbelasting verschuldigd.

 

Box 3 – belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Een belastingplichtige moet op 1 januari en op 31 december van een jaar het saldo van zijn of haar bezittingen en schulden uit rekenen. Zodra het gemiddelde van beide bedragen uitkomt boven een bepaald vastgesteld basisbedrag, moet men hierover 1,2% belasting betalen.

Aangifte Inkomstenbelasting voor scholieren en studenten

Voor studenten hebben wij een speciale aanbieding in onze dienstverlening opgenomen.

Veel studenten en scholieren met een bijbaantje of een vakantiebaantje weten niet dat ze recht hebben op een teruggave van de belasting die zij betaald hebben. Gemiddeld ontvangen studenten een bedrag van rond de € 250,00 per jaar terug aan teveel betaalde belasting. Hierdoor incasseert de overheid ten onrechte ongeveer 50 miljoen euro per jaar. Toch jammer als je jou aandeel hierin zou laten schieten, want voor dit geld kun je leuke doen.

Eerste Hulp Bij Administratie Hardenberg kan je helpen bij het uitzoeken of jij ook voor een belastinggave in aanmerking komt. Natuurlijk willen wij je dan ook graag helpen om dit voordeeltje te kunnen pakken en helpen wij je bij het invullen van jou aangifte inkomstenbelasting.

Als jij in aanmerking komt voor een belastingteruggave van € 75,00 of meer, dan betaal je aan ons hiervoor slechts € 42,35 (incl. btw). Valt de teruggave lager van € 75,00 uit dan hoef je zelfs helemaal niets aan ons te betalen.

 

Aangifte vennootschapsbelasting (VPB)

De vennootschapsbelasting (VPB) is een belasting die wordt geheven over de winst van een onderneming.

De volgende soorten ondernemingen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting:

  • besloten vennootschappen (BV)
  • naamloze vennootschappen (NV
  • coöperaties
  • stichtingen (als ze een commerciële onderneming drijven)
  • verenigingen (als ze een commerciële onderneming drijven)

Vrijstelling van vennootschapsbelasting
Voor de heffing van vennootschapsbelasting geldt een uitzondering als het gaat om de organisatie van een evenement. Als het (sport)evenement door een stichting of vereniging wordt georganiseerd, dan moet deze ook over de winst vennootschapsbelasting betalen als het sociaal belang niet op de voorgrond staat. De vrijstelling geldt dus voor evenementen waarin het maatschappelijke en sociaal belang centraal staat. Het gaat vaak om evenementen die door vrijwilligers georganiseerd worden, waarbij de opbrengsten een sociale besteding krijgen.

Bij de volgende uitzonderingen geldt een vrijstelling van de vennootschapsbelasting:

  • Het behartigen van een algemeen maatschappelijk of sociaal belang staat op de voorgrond (bijvoorbeeld de amateursport)
  • De vereniging of stichting gebruikt de inkomsten uitsluitend voor het genoemde doel
  • De vereniging of stichting verkrijgt de inkomsten hoofdzakelijk door de inzet van vrijwilligers
  • Het streven naar winst is van bijkomende betekenis. De eventuele winst is in het jaar van het evenement niet meer dan € 15.000,-, of in dat jaar en de daaraan voorafgaande 4 jaren samen niet meer dan € 75.000,-. Bij deze berekening moet je weer rekening houden met de kosten van de vrijwilligers en andere fictieve kosten

VPB tarief van 2021
Vanaf 1 januari 2021 is de vennootschapsbelasting gewijzigd. Dit betreft zowel een wijziging in de tarieven en in de schijven.

JAAR 2020 2021 2022
Opstaptarief 16,5% 15% 15%
Belastbaar bedrag tot € 200.000 € 245.000 € 395.000
Toptarief 25% 25% 25%
Belastbaar bedrag vanaf € 200.000 € 245.000 € 395.000

 

 

 

Aangifte loonheffingen

Op het moment dat je loon uitbetaalt, moet je daarover loonheffingen op inhouden. Als werkgever ben je namelijk inhoudingsplichtige, dat betekent dat je loonbelasting en premies moet inhouden bij je werknemers en die vervolgens moet betalen een de Belastingdienst. De loonheffingen zijn:

  • loonbelasting en premies volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz, AKW)
  • premies werknemersverzekeringen (ZW, WW, WAO/WIA)
  • inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet

Grondslag voor loonheffingen
Alle loonheffingen zijn gebaseerd op één grondslag, die je als volgt berekent:

loon in geld (oftewel brutoloon)
+ loon in natura, zoals een cadeau of de bijtelling voor de auto van de zaak
+ fooien en uitkeringen uit een fonds, zoals uit een personeels­fonds
aftrekposten voor alle loonheffingen, zoals het werknemersdeel van een pensioenpremie en de inleg van de werknemer in een levensloopregeling
= grondslag

 

Loonkostenvoordelen (LKV)

Bij bepaalde groepen werknemers of kosten die je maakt, hoef je minder loonbelasting en premies af te dragen. Deze afdrachtverminderingen of loonkostenvoordelen moeten de werkgelegenheid stimuleren en onderzoek bevorderen.

Er zijn 4 soorten loonkostenvoordelen:

  1. LKV oudere werknemer: voor werknemers vanaf 56 jaar die uit een uitkeringssituatie komen – vergoeding bedraagt € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000,- per jaar voor maximaal 3 jaar
  2. LKV arbeidsbeperkte werknemer: voor nieuwe werknemers met een arbeidsbeperking – vergoeding bedraagt € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000,- per jaar voor maximaal 3 jaar
  3. LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden: voor werknemers die in het doelgroepregister banenafspraak van het UWV zijn opgenomen en voor werknemers met een scholingsbelemmering – vergoeding bedraagt € 1,01 per verloond uur met een maximum van € 2.000,- per jaar voor maximaal 3 jaar
  4. LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer: voor werknemers met een arbeidsbeperking die het werk geheel of gedeeltelijk hervatten en voor werknemers die worden herplaatst in een andere functie binnen je bedrijf – vergoeding bedraagt € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000,- per jaar voor maximaal 3 jaar

 

Lage-inkomensvoordeel (LIV)
Met het LIV kun je een vergoeding krijgen voor werknemers met een laag inkomen. De overheid geeft deze vergoeding om ondernemers te stimuleren meer werknemers met lage lonen, vaak laagopgeleide mensen, aan te nemen of in dienst te houden. Het LIV is een onderdeel van de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl).

De hoogte van het LIV kan oplopen tot maximaal € 960,- per werknemer per jaar. Hoeveel voordeel je krijgt is afhankelijk van:

  • het aantal verloonde uren van de werknemer, incl. ziekte uren, verlof uren, meerwerk en overwerk uren
  • het gemiddelde uurloon van de werknemer

Voorwaarden deelname LIV:

  1.  de werknemer het minimumloon krijgt of maximaal 125% van het minimumloon
  2. de werknemer moet minimaal 1.248 verloonde uren in het jaar hebben, waarover je de LIV-vergoeding wilt ontvangen
  3. de werknemer mag nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt

De Belastingdienst keert de LIV-vergoeding automatisch uit. Je hoeft hiervoor als ondernemer dan ook gene aanvraag in te dienen.  Het UWV berekent aan de hand van je jaarlijkse aangifte loonheffingen of en hoeveel LIV je ontvangt. Het is dus belangrijk dat het aantal verloonde uren goed wordt ingevuld, anders ontvang je misschien geen LIV. De vergoeding ontvang je uiterlijk in september van het jaar na het jaar waarover je de aangifte hebt gedaan.