Een ondernemer, die omzetbelasting over afgenomen goederen en diensten in aftrek heeft gebracht, wordt het in aftrek gebrachte bedrag als belasting verschuldigd als hij de vergoeding voor die goederen niet of niet geheel betaald of geheel of gedeeltelijk heeft terugontvangen. De belasting wordt in ieder geval verschuldigd als de vergoeding één jaar na het opeisbaar worden daarvan nog niet is betaald. Er ontstaat een nieuw recht op aftrek van voorbelasting als de ondernemer op een later moment de vergoeding voor de afgenomen diensten of goederen alsnog geheel of gedeeltelijk betaalt.
Een ondernemer bestreed een naheffingsaanslag, die was opgelegd ter correctie van de aftrek van voorbelasting. Volgens de ondernemer waren de betreffende facturen binnen één jaar na het opeisbaar worden betaald door verrekening. De inspecteur bestreed dat de facturen waren betaald. De gestelde verrekening heeft volgens de inspecteur niet plaatsgevonden.
Hof Arnhem-Leeuwarden was van oordeel dat de betreffende facturen niet zijn betaald. De stelling van de ondernemer, dat deze facturen zouden zijn verrekend met een schadevordering en derhalve betaald zouden zijn, vindt geen grondslag in de feiten, aldus het hof. Aan de voorwaarden voor verrekening als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek is niet voldaan. De conclusie van het hof is dat de inspecteur de omzetbelasting terecht heeft nageheven.